Je moeder woont nog zelfstandig in haar eigen huis, maar ze heeft dementie. Ze wordt goed verzorgd, maar je merkt dat ze steeds meer gaat vergeten; ze vergeet af en toe te eten en ze slaapt niet altijd meer goed, dwaalt ’s nachts veel door het huis. Ze is angstig, onrustig en op zijn tijd boos en verdrietig over herinneringen van vroeger die naar boven komen: verhalen uit haar jeugd, haar schooltijd, de oorlog. Je ziet wat het met je moeder doet; je maakt je vooral zorgen over al die heftige emoties die ze heeft. Zij wil jou hiermee niet lastig vallen, maar het geeft haar zoveel stress... Deze stress zit in haar lijf en brengt veel spanning met zich mee. Ze klaagt steeds vaker over nekpijn en loopt ook steeds moeilijker, omdat ze last heeft van haar rug. Dit alles spookt door je hoofd: je wilt zo graag het beste voor haar, maar hoe kun je haar helpen?
Hoe zou het voor je zijn als …
je moeder minder angstig, boos en verdrietig is en beter in haar vel zit? Dat zij meer rust heeft en haar heftige emoties over vroeger kan opruimen, meer ontspant en beter slaapt? Dat ze hierdoor langer in haar huis kan blijven wonen? Dat jij je hierdoor ook minder zorgen maakt en met plezier naar je moeder gaat, wetend dat ze hulp krijgt met dit moeilijke proces van verwerken en opruimen? Dat jullie samen kunnen genieten van de tuin of een lekker kopje koffie en dat je ziet dat het, ondanks haar dementie, goed met haar gaat.