Ode aan mijn tante
Deze keer schrijf ik niet als behandelaar van mensen met dementie, maar als mantelzorger…
Want ik weet óók hoe het is om mantelzorger te zijn en hoe je er zomaar ineens één bent.
Hoe je van één keer mee naar de dokter, ineens vol van zorg, indicatie stelling, dagopvang naar opname in een zorginstelling gaat. Hoe dat zomaar ineens gebeurt.
13 jaar geleden merkte ik aan mijn tante dat ze wat dingen vergat en dat haar verhalen niet helemaal meer klopte. Ik besloot dat ik wellicht maar beter een keer met haar mee kon gaan naar de dokter. Al gauw wist ik dat dit niet een beetje vergeetachtigheid was; dingen in haar appartement stonden op rare plaatsen, ze vergat te eten, te slapen en van dat alles wist ze niets meer, behalve dat de onderbuurman ’s avonds via het balkon naar boven klom..
Na onderzoek bij de geriater was het duidelijk; mijn tante had de ziekte van Alzheimer en ik was vanaf toen haar contactpersoon.
Maar naast al deze zorg, beleefde ik ook heel veel mooie dingen met haar. Zij werd mijn leraar in de dementie. Want wat verzachtte ze in al die jaren. Veel van haar jeugd, die getekend werd door het verlies van haar vader, de opvoeding van een strenge en zeer kuise kinderjuffrouw en de oorlog verwerkte ze in hele verhalen en liet ze los. Niet met haar hoofd, maar met haar gevoel. Ze was geregeld boos op medebewoners, voelde zich buitengesloten en ging dan mokken, maar was ook heel vaak erg vrolijk, dankbaar en vooral erg lief.
Op haar manier zorgde ze ook voor mij; haar onvoorwaardelijke liefde en blijheid als ik er was, deed mij altijd goed en maakte dat ik zo graag bij haar kwam.
We hebben samen een hele mooie tijd gehad; vol liefde en humor. Zij werd steeds lichter door het opruimen van al haar narigheid en werd weer zichzelf, zoals ze bedoeld was te zijn.
Afgelopen donderdag was het zover: bijna 94 jaar kreeg ze eindelijk de rust waar ze al een tijdje naar verlangde. Omringt door liefdevolle verzorgsters en mij.
En nu? Nu ben ik mantelzorger-af, maar alles wat ik van mijn tante geleerd heb, neem ik mee in mijn verdere leven, ook professioneel.
Ik ga haar vreselijk missen, maar kijk vol liefde en dankbaarheid terug op een intense, maar mooie tijd.

Ik kom al enkele jaren bij hem: hij heeft Parkinson èn dementie. Ik ken hem als een snel overprikkelde man die niet meer kan vluchten voor alle herrie en mensen om hem heen en hierdoor af te toe wat overkookt. Dit doet hij in stilte; hij verstijft letterlijk, maar in zijn lichaam kookt hij over. Mijn behandeling doet hem altijd diep ontspannen: zijn lichaam laat spanning los en hij kan alle stress over al die prikkels loslaten. Maar ineens is het anders: de laatste keer dat ik bij hem was, was hij wel gestrest. Ik voelde al die spanning in zijn lijf. Maar…hij was niet overprikkeld en kookte ook niet over. Heel stilletjes en langzaam was hij de volgende fase van dementie ingegaan: hij trok zich terug binnenin zichzelf en sloot zich af voor al die prikkels. Ik moest goed zoeken in zijn ogen om hem te vinden en ook in zijn lichaam voelde ik hem slechts heel ver weg. Mijn “behandeldoel” veranderde zo: van diepe ontspanning en afvoer van overprikkeldheid, werd het diepe ontspanning en hem weer vinden. Hem laten voelen dat hij nog niet weg is, maar dat ik hem zie en voel. Heel langzaam werd hij wat alerter, keek me aan en was weer wat aanwezig. Zijn vrouw die er bij zat, zag het ook: daar is hij weer even. Hoe verdrietig ook: deze naar binnen gekeerde fase is weer een stap achteruit. Het zich terugtrekken van deze wereld en op weg naar een volgende wereld. Voor mij als Craniosacraal therapeute was het mooi om te voelen, dat ik ook hierin een rol heb en iets kan doen. Hem laten voelen dat hij nog gezien wordt: dat hij er nog is. En voor zijn vrouw fijn om weer in zijn ogen te kunnen kijken en hun liefde daar te voelen.

Waarom zorgen Mantelzorgers nooit goed voor zichzelf? Waarom denken ze dat zij pas aan de beurt zijn als de ander helemaal verzorgd is, ook als dat nooit is? In mijn praktijk waar ik veel mensen met dementie behandel, spreek ik vaak mantelzorgers. “Zorg je ook wel goed voor jezelf? En anders kom jij ook eens hier op de bank liggen? “, maar ze komen nooit. Ze hebben er geen ruimte voor; niet in hun agenda, niet in hun hoofd en zeker niet in hun lijf. Hoewel de cijfers er niet om liegen: mantelzorgers hebben veel kans op burn out, depressie en allerlei ziektes. Allemaal gekoppeld aan enorme stress! Als je langdurig voor iemand zorgt staat je stress systeem altijd aan: je bent continu alert en gericht op de ander. Wat wordt er van mij gevraagd? Waar moet ik handelen? En als je dan een keer een uurtje voor jezelf hebt, heb je geen idee wat je zou kunnen of willen doen. Dit doet het stress systeem met je: als je altijd áán staat werken je oplossingsgerichtheid en je relativeringsvermogen niet goed meer. Mantelzorgen is één van de zwaarste taken die ik ken. En het liefst gun ik ze een uurtje bij mij op de bank om hun stress systeem wat te reguleren: door diepe ontspanning van het lichaam kan de AAN knop heel even uit en kan het lichaam zich wat herstellen. Hoe kan ik de mantelzorger ondersteunen in hun zware taak? Heb jij een idee? Ik hoor het graag.

