Ze slaat met kleerhangers
Mijn eerste patiënt met dementie die heel boos was, herinner ik me nog goed.
“Mevrouw slaat met kleerhangers, bijt en spuugt tijdens het verzorgen. Kun jij haar helpen? “. Ik vond het wel spannend; tot nu toe had ik vooral gewerkt met mensen met onrust en stress in hun dementie, niet met boosheid.
Maar ook had ik met haar te doen: hoe onveilig kun je je voelen dat je gaat slaan en bijten?
Toen ik bij haar kwam zat ze in de huiskamer. Ik ging naast haar zitten op een kruk en voelde de boosheid naar me toe golven. Ik wist niet zeker of ik haar aan kon raken, maar wist ook dat mensen met dementie erg gevoelig zijn voor de emotie en stemming van de ander. Van mij in dit geval. Dus onzekerheid en angst was niet zo handig. Ik liet mijn gevoel los en mijn handen het werk doen: één hand om haar rug en één op haar buik.
Eerst stond ze dit alleen maar toe, maar na verloop van tijd kon ze ze ook echt voelen en in haar lijf zakken.
In deze tijd zat ze boos te kijken en te praten tegen de man tegenover haar: “ wat ben je nou aan het doen? Kijk niet zo! Je moet je drinken opdrinken”. Ze werd stiller terwijl de ontspanning het overnam.
Natuurlijk heb ik geen toverstok en was haar boosheid en agressie niet na één keer weg. Sterker nog; ze bleef nog best een poos boos en gooide en sloeg. Toch ontstond ook na enkele behandelingen wat meer rust; ze leek zich wat veiliger te voelen en kon wat van haar boosheid laten gaan.
En dat is wat ik haar wilde geven: dat ze zich door de ontspanning en rust veiliger voelde. In deze huiskamer, met deze verzorgsters en in zichzelf. Want hoe onveilig is het als je de wereld om je heen niet goed meer kan volgen, dat je de mensen om je heen niet meer herkent, je soms niet begrijpt wat ze van je willen? Dan word je bang en sla je van je af.
Deze mevrouw heeft nog een klein jaar geleefd in iets meer rust en veiligheid. Wat aardiger voor de verzorging en haar medebewoners, maar misschien ook wat liever voor zichzelf.

Ik kom al enkele jaren bij hem: hij heeft Parkinson èn dementie. Ik ken hem als een snel overprikkelde man die niet meer kan vluchten voor alle herrie en mensen om hem heen en hierdoor af te toe wat overkookt. Dit doet hij in stilte; hij verstijft letterlijk, maar in zijn lichaam kookt hij over. Mijn behandeling doet hem altijd diep ontspannen: zijn lichaam laat spanning los en hij kan alle stress over al die prikkels loslaten. Maar ineens is het anders: de laatste keer dat ik bij hem was, was hij wel gestrest. Ik voelde al die spanning in zijn lijf. Maar…hij was niet overprikkeld en kookte ook niet over. Heel stilletjes en langzaam was hij de volgende fase van dementie ingegaan: hij trok zich terug binnenin zichzelf en sloot zich af voor al die prikkels. Ik moest goed zoeken in zijn ogen om hem te vinden en ook in zijn lichaam voelde ik hem slechts heel ver weg. Mijn “behandeldoel” veranderde zo: van diepe ontspanning en afvoer van overprikkeldheid, werd het diepe ontspanning en hem weer vinden. Hem laten voelen dat hij nog niet weg is, maar dat ik hem zie en voel. Heel langzaam werd hij wat alerter, keek me aan en was weer wat aanwezig. Zijn vrouw die er bij zat, zag het ook: daar is hij weer even. Hoe verdrietig ook: deze naar binnen gekeerde fase is weer een stap achteruit. Het zich terugtrekken van deze wereld en op weg naar een volgende wereld. Voor mij als Craniosacraal therapeute was het mooi om te voelen, dat ik ook hierin een rol heb en iets kan doen. Hem laten voelen dat hij nog gezien wordt: dat hij er nog is. En voor zijn vrouw fijn om weer in zijn ogen te kunnen kijken en hun liefde daar te voelen.

Waarom zorgen Mantelzorgers nooit goed voor zichzelf? Waarom denken ze dat zij pas aan de beurt zijn als de ander helemaal verzorgd is, ook als dat nooit is? In mijn praktijk waar ik veel mensen met dementie behandel, spreek ik vaak mantelzorgers. “Zorg je ook wel goed voor jezelf? En anders kom jij ook eens hier op de bank liggen? “, maar ze komen nooit. Ze hebben er geen ruimte voor; niet in hun agenda, niet in hun hoofd en zeker niet in hun lijf. Hoewel de cijfers er niet om liegen: mantelzorgers hebben veel kans op burn out, depressie en allerlei ziektes. Allemaal gekoppeld aan enorme stress! Als je langdurig voor iemand zorgt staat je stress systeem altijd aan: je bent continu alert en gericht op de ander. Wat wordt er van mij gevraagd? Waar moet ik handelen? En als je dan een keer een uurtje voor jezelf hebt, heb je geen idee wat je zou kunnen of willen doen. Dit doet het stress systeem met je: als je altijd áán staat werken je oplossingsgerichtheid en je relativeringsvermogen niet goed meer. Mantelzorgen is één van de zwaarste taken die ik ken. En het liefst gun ik ze een uurtje bij mij op de bank om hun stress systeem wat te reguleren: door diepe ontspanning van het lichaam kan de AAN knop heel even uit en kan het lichaam zich wat herstellen. Hoe kan ik de mantelzorger ondersteunen in hun zware taak? Heb jij een idee? Ik hoor het graag.

